In de loop
van de dag verscheen er uit het niets een
arts aan mijn bed hij was niet alleen, waarschijnlijk met een verpleger, verantwoordelijk voor mijn zorg en een vertaler in het Engels. Hoe gaat het met
Ferdinand? Was de eerste vraag. Zonder
het antwoord af te wachten (hij wist in welke toestand ik verkeerde) ging hij
door, hij stelde vast dat ik een flinke smak gemaakt had. Vier gebroken ribben
was de schade Ik moest er maar alvast op rekenen dat ik nog veel pijn zou
hebben de komende weken. En dat ik maar niet moest denken dat het flauwe kul was, Je kan niet alles weglachen stelde hij
vast.
Ik wist niet
dat je op röntgenfoto’s ook een deel van je karakter kon waarnemen of was de
Phillips MRI tunnel al zover?
Ze hadden ook iets op mijn “lever” gevonden!!
Ho,ho zoveel klachten had ik niet op mijn verzorging…..! Een plekje zei hij en vervolgde
met de mededeling dat ze daar nog onderzoek naar moesten verrichten, wenste me
beterschap met een bemoedigend klopje op mijn borst, natuurlijk aan de kant die
het meeste pijn deed en ze verdwenen weer net zo snel als dat ze verschenen
waren.
Het besef
over wat de arts nu gezegd had kwam pas later ….wat potverdomme een plekje op
mijn lever? Mijn ribben breken vind ik wel genoeg hoor! Van alles spookte door
mijn hoofd, het ene moment dacht ik nou dit was het dan! En het andere moment
dat ik niet vooruit moest lopen op wat er gaat komen of wat er aan de hand is.
Het
bezoekuur liet op zich wachten. Ik wilde mijn verontrusting met Ingrid delen of
eigenlijk nog liever dat zij het maar overnam. Ik weet tenslotte niet of ik er
morgen nog zou zijn. Ingrid kwam natuurlijk op tijd en probeerde me gerust te
stellen "het kan van alles zijn stelde ze vast". Ja dat is precies waar ik bang
voor ben. Ze had gelijk ik moest me maar niet zo druk maken. En ons gesprek
ging verder over schaapjes en geitjes het is tenslotte Portugal hier praat je
niet over koetjes en kalfjes.
Die avond
rond 10 uur zag ik dat de ene patiënt na de ander van de afdeling werd gereden.
Kleding en persoonlijke dingen op het voeteinde van het bed en weg waren ze. Ik
dacht even aan een bommelding of een virus uitbraak, diverse lieden van de
Coimbra bombeiros reden bedden van de afdeling. Ik was de laatste die aan de
beurt was, alles werd op mijn bed gestald en vastgebonden Infuus, zuurstof, kleding,medicijnen
en mijn uittocht begon. Ik heb geen idee
waarom ik me slapende hield ik had beter even gevraagd wat er aan de hand was.
Ik werd de afdeling afgereden en vervolgens in een lift geplaatst die zich
piepend en krakend in beweging zette richting kelder. De kelder leek met fietslampjes
verlicht de gangen nauw en vol leidingen en losse kabels voor de elektriciteit die
als guirlandes langs de muren hingen. Het tochtte er als een idioot en het was
er berenkoud en riekte er vreemd naar olie en rubber. Ik had het gevoel dat ze
me onder de hele stad Coimbra aan het rondrijden waren. Ik gaf een paar maal
blijk van leven door mijn hoofd op te tillen en rond te kijken, je weet nooit
dacht ik straks hangen ze een label aan mijn grote teen met het opschrift
“Ferdinand”, om mij vervolgens achter te laten in één van deze sinistere gangen.
Dat gebeurde gelukkig niet en uiteindelijk kwam ik op een echt ziekenhuiszaaltje
terecht, alsof de tijd hier had stilgestaan.
De volgende dag ontwaakte ik met stevige borstpijn, er werd door
een klein verpleegstertje een nieuw infuus aangelegd met wat meer verdoving. De
hoofdsteun van mijn bed werd omhoog gezet en ik kreeg zicht op mijn twee medepatiënten
die aan mijn overkant lagen. Beide waren zeker in de tachtig de man recht over
mij lag in dezelfde positie als ik en hij keek me recht in de snufferd.
Op het
moment dat hij zijn ogen af wilde wenden bleef één van zijn ogen staan, het was
mij gelijk duidelijk het betrof een glazen oog. Ik dacht gelijk aan een
raadseltje dat ze tijdens mijn jeugd vertelde “ Waarom een nepoog van glas
was?” het antwoord luidde: “Anders kun je er niet door kijken!”.
De buurman
daarnaast lag in mijn populaire foetushouding
met één hand aan het bed-rek alsof hij er elk moment met één zwaai uit zou
springen. Hij geeuwde elke keer met zoveel kabaal alsof hij er iedereen op
attent wou maken dat hij zich verveelde. Praten deden ze niet. Af en toe een
rochel of een boer, misschien dat ze op
die manier met elkaar communiceerden.
Ik werd een beetje kriegelig, vond dat
eenoog mijn
privacy schond of toch zeker mijn comfortzone,
hij keek heel de
kamer rond maar
dat glazen oog hield mij maar in de gaten.
Uiteindelijk
was ik blij dat de mannen naar de
badkamer werden getransporteerd.
Jullie
zullen het wel kennen, denk niet dat je rust krijgt in een ziekenhuis de hele
dag gebeurt er van alles; Wassen, eten, verzorgen, schoonmaak, koffie, bezoek en
ga zo maar door. En natuurlijk het bekende artsenrondje mag zeker niet
ontbreken, ook ik onderging een bezoek. En zo verscheen aan het voeteneind van
mijn bed zoals ik ze zelf indeel: (omdat ze zich niet voorstelde) de
geneesheer-directeur, een arts, anesthesiearts een doktersassistent, diëtiste, fysiotherapeut,
verpleger, verpleegster, een kok, spelletjesmedewerker, quizmaster, en
tenslotte een medisch student uit Angola. Het ongelooflijk aantal van twaalf
personen installeerden zich rond mijn bed. Ik kreeg het gevoel dat ik een nieuw
ontdekt specimen was, ah vandaar eenoog aan de overkant hij was waarnemer, dat
was vast geen glazen oog maar een camera.
De geneesheer nam als enige het
woord. Hij vroeg
hoe het met me ging? en voegde er aan toe dat het een lastige blessure was en
goed de instructies van het verplegend personeel moest volgen. Ik moest van hem
in de loop van de dag uit bed want anders zou trombose op de loer kunnen liggen
doe maar een wasbeurt voegde hij er aan toe. Hij had gelijk je hoeft niet te
stinken ook al heb je pijn. “Beterschap! en tot de volgende keer, meer woorden
werden er niet aan vuil gemaakt en de hele stoet verplaatsten zich weer naar de
deur om ergens anders een opvoering te geven.
Na mijn
nachtelijk tochtje heb ik er flink over in gezeten of Ingrid me nog zou kunnen
vinden, die zorg was overbodig ze vind altijd haar weg. Zo ook die dag ze verscheen netjes op het bezoekuur. Ze had
nog even een mededeling aangaande mijn lever: ” Dat plekje op je lever was niet
meer dan een cyste die door de smak een bloeding had veroorzaakt” zei ze. Ze was
er dus zelf even achteraan gegaan en ik vroeg me af waarom de twaalf apostelen
me vanmorgen die informatie niet hadden gegeven.
Ik voelde me gelijk veel beter
ondanks de pijn en wilde weer naar huis. Dat liet nog een paar dagen op zich
wachten.
Lees spoedig
het einde van Ribstuk
Ferrie