dinsdag 25 juli 2017

Evacuatie


Men (overheid) vond het verstandig om ons dorpje te evacueren vanwege de bosbranden en de daaruit ontstane rookontwikkeling om ons heen. We waren er al een beetje op voorbereid, een paar tassen met de meest belangrijke dingen stonden al in de auto alsmede een volle tank. Het was duidelijk dat de situatie ernstig was, 64 dodelijke slachtoffers en 200 gewonden zijn geen zaken om mee te lachen. Deze tragedie zal inmiddels bij een ieder wel bekend zijn. Ik zal niet beschrijven wat iedereen zich al zal kunnen voorstellen. Onze gedachten gaan uit naar de achterblijvers die deze ramp zullen moeten verwerken. Hulde aan de brandweerlieden maar eigenlijk aan de hele bevolking die door deze ramp sociaal  gezien boven hun zelf zijn uitgestegen.

Het was een advies! en op het moment van verzoek om te evacueren zaten alle dorpsgenoten bij elkaar omreden dat er de dag tevoren een varken was geslacht en dan is het gebruikelijk om samen te eten en behoorlijk te drinken. De bosbranden waren natuurlijk het onderwerp van gesprek en een gedeelte van de mannen (werkend in de bosbouw) had de hele nacht gewerkt i.v.m. het ruimen van bermen en bomen om het vuur minder kans te geven. Wij blijven! was hun stellige overtuiging , ze zagen de twijfel op mijn gezicht en ze verzekerden mij dat ik beter gehoor kon geven aan de GNR (Politie) met de geruststelling dat zij mijn huis wel in de gaten zouden houden.
Onze eerste evacuatie in ons leven werd een feit. We waren niet de enige, vrouwen en bejaarden plus de kinderen en huisdieren werden naar Castanheira de Pera gebracht en “Jan lul “ zo voelde ik mij omdat de stoere mannen achterbleven, reed er achteraan. Na een vluchtpoging om ons te voegen bij vrienden aan de kust wat ondoenlijk bleek omdat we totaal omringt waren door de bosbranden sloten we ons weer aan bij de rest van de evacuees . 

We werden verzameld bij de brandweerkazerne en verdeeld over clubhuizen en openbare ruimtes. Wij werden ingekwartierd tegenover de brandweerkazerne in een verlaten maar nu weer tijdelijk ingerichte  bejaardensociëteit. Dekens en kussens werden ons uitgereikt en ik voelde me een vluchteling die asiel moest aanvragen, dat is overigens niet verkeerd voor je inbeeldingsvermogen omdat eens aan de lijve te ondervinden.
We bleken aanvankelijk geluk te hebben er was een grote ruimte op de eerste verdieping beschikbaar en we waren op dat moment met zes volwassenen en twee kinderen en drie honden, de meeste andere geëvacueerden verbleven beneden. De ruimte was erg warm en benauwd, hij was ingericht met dertig leren zetels, die langs de kanten waren geplaatst. Een tafel met daarop flessen, water, broodjes kaas en wat energierepen. Het echtpaar met de kinderen waren Engelsen uit een naburig dorp die voor de kinderen een nood-bedje in elkaar aan het frommelen waren, het was al laat en het werd tijd voor hen om te slapen na zo’n slopende dag. De twee meisjes waren zeven en negen jaar oud, normaal heb ik het niet zo op die schreeuwende kinderen maar ik vond deze meisjes zulke schatjes en lieve smoeltjes hebben dat ze me compleet vertederde, de emotie van de dag zal bij mij wel meegespeeld hebben.

Het werd voor ons allen tijd om te gaan slapen en we namen onze posities op de vloer in om het eens te proberen. De honden deden het voorbeeldig en het was of ze het voelde om niet balorig of lastig te worden, ze gingen ook in de slaapstand. Het rumoer buiten belette mij te slapen en besloot rond twaalf uur in de nacht om onze Scooby nog maar eens uit te laten. Na mijn terugkomst was het een drukte van belang in inmiddels onze ruimte! Vrijwilligers en verplegend personeel waren alle stoelen met oude mensen en hoogbejaarden aan het vullen, een helder licht onder de vrijwilligers had een airco ontdekt en zo werden de oudjes naar “onze ruimte” getransporteerd. Het werd een chaos omdat de oudjes over de slapende kinderen ofwel hondjes struikelden, nadat iedereen in zijn stoel was geplaatst en ik praat over twintig ouderen en een dekentje kregen vanwege de airco (?) ging het licht uit en was het even stil.  
Toen begon wat ik al vreesde, men moest naar het toilet of het was te warm of weer te koud de volwassenen-luier zat verkeerd of was vol, het hoesten, rochelen, snurken, winden laten, snikken werden de nachtelijke geluiden. Ik weet wel dat deze hoogbejaarden vaders en moeders zijn waar van gehouden wordt en respect en onze aandacht verdienen maar ik had er al gauw genoeg van en had het gezien. De nachtelijke bejaardengeluiden dwongen mij om maar weer eens met Scooby te gaan wandelen. 
Zoals ik al aangaf we waren ingekwartierd tegenover de brandweer kazerne en het was er een drukte van belang het was al ruim na middernacht en vrachtauto’s en bestelauto’s reden af en aan, allen gevuld met plastic flessen bronwater die na een oproep van burgerbescherming werden gedoneerd door grote of minder grote winkels.
De kazerne werd als opslagruimte gebruikt, alle blusvoertuigen waren toch ergens ingezet en vele jongeren met mondkapjes vanwege de rook en padvinderij, scouts en brandweer lostte de wagens. Ik nam plaats tegenover de kazerne op een muurtje zonder rookkapje gezien mijn vermeende immuniteit (ik ben roker) om dit circus gade te slaan. Ten elke male als er weer een transport binnen kwam liepen de jongeren met grote verpakkingen in en uit de kazerne om het op te slaan. Ik ben geen padvinder maar wel gemaks-vinder en riep de jongens vanaf mijn positie toe om een ketting te vormen en zo kracht te sparen.
Vanaf dat moment bleek ik hun knuffel-evacué te zijn en de één na de ander vroeg of ik wat wilde eten of drinken er was er zelfs één die een pakje sigaretten aanbood en voor Scooby ging men om water en hondenbrokken. Het muurtje werd een rustplek voor hun allen als er even opnieuw transport gewacht moest worden. Het transport van flessenwater bleef maar doorgaan tot ik plots de bestelwagens van de bakker zag arriveren, daar komt het vaste voedsel dacht ik even maar ik had het mis, ook deze auto’s waren gevuld met flessen water. Het schoot me opeens te binnen “ Water naar de zee dragen” dat is natuurlijk een nutteloze bezigheid maar…. “ Water naar de brandweer dragen” is natuurlijk hartstikke nuttig. De hele nacht ben ik in de rokerige lucht met Scooby buiten gebleven. Het begon al licht te worden ondanks dat de zon moeite had om door de met rook gevulde vallei te prikken en er werden nu bestelwagens met fruit en brood gelost, het was een welkome afwisseling voor de los-jongeren een andere verpakking en houding deed hun opleven na een hele nacht water dragen.
Ik vond het tijd worden om Ingrid en Bimba (hond) op te halen en eens te proberen weer thuis te geraken. Natuurlijk had Ingrid ook niet best geslapen en wilde graag naar huis als dat toegelaten zou worden. Het was alweer een drukte van belang in de hal van de sociëteit omdat men bezig was met namen registreren. We piepten langs de rijen mensen met Bimba in mijn armen omdat het beest niet meer zo makkelijk kan lopen, de registranten hadden vast het idee dat ik de hond zijn behoefte ging laten doen maar ik was vastbesloten een vluchtpoging te doen. Het lukte en we reden in alle vroegte naar huis zonder problemen, we werden door de politie, brandweer en het leger netjes doorgelaten. Thuiskomst was vreemd juist omdat ons dorp en vallei gespaard was en de rest erom heen  zwartgeblakerd en zo kaal was als een maanlandschap.
Later hoorde ik dat onze geregistreerde mede-evacuanten nog drie nachten zijn gebleven. Wij daarin tegen werden gewoon thuis beschermd door de stoere mannen van de brandweer (Bombeiros) en bosbouw. Ingrid heeft de evacuatie-nacht ook niet gemist, dat gedeelte “bejaarden-ergernis” had ik gewoon thuis ingevuld, ze bedoelde het hoesten, rochelen, snurken en winden laten.
We hopen zulke avonturen niet meer mee te maken maar het is maar een schril contrast met degene die huis en haard en geliefden door deze brandramp hebben verloren…..

Het zal wel altijd zo blijven “morgen” gebeuren er op de wereld weer vreselijke dingen die dit overtreffen…..Sterkte alvast !



Groeten, Ingrid en Ferrie